Francesca Woodman
Francesca Woodman werd geboren Denver, Colorado in 1958. Haar vader was professor op de universiteit en kunstenaar, haar moeder keramiste. Ze groeide op in een artistiek gezin. Op haar 13e begon ze al met fotograferen. Ze maakte geen gewone familiefoto’s of gekke foto’s van haar vriendinnen, Francesca vond dat ze met haar camera kunst kon maken. Van 1975 tot 1979 studeerde ze aan de Rhode Island School voor Design. Ze studeerde in die periode ook een jaar aan de Palazzo Cenci in Rome, dit was een enorm artistieke periode voor Francesca. Ze werd beïnvloed door het classicisme, sensuele en vergankelijke van Rome. Toen ze terugkwam uit Rome verhuisde ze naar New York.
Op 19 Januari 1981 springt ze uit het raam van haar appartement in East Village, New York. Ze was 22. Ze laat een oeuvre van 800 foto’s achter.
In bijna elke foto staat Francesca zelf. Ze heeft geprobeerd met modellen te werken, maar om praktische redenen kiest ze vaker voor zichzelf als model. Ze fotografeert zichzelf naakt en onherkenbaar, met haar rug naar de camera toe, haar haren voor het gezicht, overbelicht, onderbelicht en vele malen bewogen, als een schim in haar omgeving. Haar omgeving is even vergankelijk als zijzelf in haar fotografie, het behang, de vloerplanken zijn los, het is er vuil en donker, leeg en verlaten. Deze twee elementen geven vorm aan de persoonlijke emoties die Francesca wil uitten. Ze speelt een spel met de omgeving en zichzelf, ze verstopt zich erin, vloeit over in het behang, is de reflectie in de spiegel. Ze horen bij elkaar en zijn één, als een spookhuis waar een verloren ziel in rondwaart.
Eigenlijk wilde Francesca modefotografe of fotojournaliste worden. Ze had portfolio’s samengesteld en deze naar verschillende modefotografen gestuurd, maar dit had nergens toe geleid. Fotografen hadden haar werk narcistisch genoemd omdat ze altijd zichzelf portretteerde en dit trok ze zich erg aan. Ze was teleurgesteld en schaamde zich. Ze ergerde zich aan het feit dat haar werk als zelfportret werd gelabeld. Voor haar gevoel was zij de enigste die haar werk goed kon uitbeelden en wist waarnaar ze op zoek was.
Een vriendin van Francesca, Sloan Rankin, las in de laatste brief die Francesca aan haar stuurde: ”Mijn leven is op dit moment als het bezinksel in een oud koffiekopje en ik zou liever jong sterven en verscheidene dingen bereikt hebben . . . in plaats van al deze delicate dingen uit te wissen”. Francesca fotografeert zichzelf maar lijkt helemaal niet op de foto te willen staan, ze zou willen verdwijnen, oplossen. Ze was een vrouw die verlangde naar de dood.
Het verhaal om Francesca heen is bijna even belangrijk als de foto’s zelf. Ze zijn, mede door haar jonge dood, van mythische waarde geworden. Je bekijkt ze met meer aandacht, op zoek naar aanwijzingen, iets wat aan zou kunnen geven waarom Francesca een einde aan haar leven zou willen maken. Haar ouders herinneren haar als “een energieke vrolijke jonge vrouw vol toekomstplannen” . . . “ Haar dood was een tragedie, maar niet haar leven”. Toch besluipt je tijdens het bekijken van haar werk een naar gevoel, alsof deze vrouw zich vanbinnen helemaal niet goed voelt. De uitgeleefde ruimte om haar heen en haar lege uitdrukkingen of afgewende gezicht wekken de indruk dat dit een ongelukkige vrouw is die met zichzelf in de knoop zit. Het mysterie wat om haar heen hangt wordt niet opgelost, ze geeft zichzelf alleen letterlijk bloot en niet figuurlijk.
Roger Ballen
Roger Ballen werd geboren in New York in 1950. Roger kwam al vroeg met fotografie in aanraking via zijn moeder, die bij het beroemde fotoagentschap Magnum werkte en tevens een fotogalerie had in New York. Roger studeerde af als geoloog aan de universiteit van Berkeley in Californië. Daarna verliet hij de Verenigde Staten voor een reis van vijf jaar. Hij doorkruiste Afrika van de Kaap tot Caïro, en reisde door Griekenland, Nepal, Israël en uiteindelijk in 1974 naar Kaapstad. In 1982 ging hij in Zuid-Afrika wonen en zette daar als geoloog een mijnbouwbedrijf op. Tijdens zijn vele reizen door het verlaten platteland op zoek naar delfstoffen, begon Roger foto's te maken van de mensen die hij ontmoette. Al spoedig ging hij zich professioneel met fotografie bezighouden. Vanaf 1983 heeft hij een groot aantal foto’s gemaakt van de blanke plattelandsbevolking van dit land.
Hij raakt gefascineerd door de invloed van het apartheidssysteem, dat voor blanke Zuid-Afrikanen vroeger veel voordelen had, maar niet kon voorkomen dat het in de loop der tijd voor een groot deel van deze blanken tot een zeer armoedig leven leidde. Door de armoede en vooroordelen voelen ze zich verstoten en afgewezen. Ze leven ver buiten de radicaal veranderde maatschappij in verlaten boerderijen, aan de randen van steden of naast verlaten mijnen. De huizen zijn oud en vervallen en voelen koud en onpersoonlijk aan. Roger fotografeert deze mensen in hun eigen leefomgeving, in en om hun huis, met familie en vrienden en soms met hun huisdieren.
Deze documentaire foto’s resulteerde in de fotoboeken ‘Dorps’ (1986) en ‘Platteland’ (1990). De boeken leidden onder de blanke bevolking tot grote verontwaardiging. Volgens conservatief rechts had Roger het Afrikaner volk verraden. Hij had zijn camera niet gericht op de geprivilegieerde, succesvolle blanken, maar juist op de mismaakte en misdeelde blanken die onder de armoedegrens leefden. Het boek was in eerste instantie niet bedoeld als een provocatie, laat staan dat hij mensen belachelijk wilde maken. Het ging hem erom dat hij op een aansprekende manier vorm wilde geven aan angst, aan het geen controle hebben over je leven.
In 2000 laat Roger het documentaire werk achter zich en begint hij de omgeving van de mensen die hij fotografeert te transformeren tot een onwerkelijke, surrealistische ruimte. Hij laat de mensen poseren in vreemde houdingen met allerlei absurde rekwisieten. Het draait nu niet meer om de vervreemde mensen, maar om de interactie tussen de drie onderdelen mens, omgeving, object. Een van de objecten die je vaak terugziet in Rogers foto’s is ijzerdraad, omdat het bepaalde gevoelens kan vertalen en makkelijk vervormbaar is vind hij fijn om te gebruiken. De dieren zijn zich, niet zoals de mensen, onbewust van hun omgeving en zijn een pure en onschuldige factor in zijn foto’s.
Je wordt door één foto verschillende kanten opgetrokken, de foto’s zitten vol metaforen en zijn zowel donker en smerig, als verlichtend en helder. Je weet niet goed welke emotie nu passend is bij het beeld. Deze foto’s zijn verzameld in Outland (2001) en Shadow Chamber (2005), zijn meest recente boek.
woensdag 25 april 2007
Abonneren op:
Posts (Atom)